Het Beroepscompetentieprofiel Ervaringsdeskundigheid (BCP-E) is vernieuwd!
Dit BCP-E is bruikbaar voor ervaringsdeskundigen werkzaam binnen het brede werkveld van zorg en welzijn. De kern van ervaringsdeskundigheid in dit BCP-E bestaat uit het vermogen om ruimte te maken voor de ontwikkeling van ervaringskennis op het niveau van het individu, de organisatie en de samenleving.
Achtergronden (uit VvEd: Vereniging van Ervaringsdeskundigen)
Het BCP-E uit 2013 is destijds grotendeels geschreven vanuit het perspectief van de ggz en verslavingszorg. Dit was op dat moment een adequate weergave van de beroepspraktijkomgeving, omdat ervaringsdeskundigen op dat moment vooral in deze sectoren actief waren. Inmiddels heeft de inzet van ervaringsdeskundigen zich uitgebreid naar andere domeinen zoals jeugdzorg, somatische zorg, vluchtelingenwerk, forensische zorg, maatschappelijke ondersteuning en het sociaal werk.
De activiteiten van ervaringsdeskundigen in deze domeinen hebben een eigen karakter, werkwijze en taal. Dit is een belangrijke aanleiding geweest voor deze herziening. Daarnaast hebben de activiteiten van ervaringsdeskundigen ook een verticale ontwikkeling doorgemaakt, waardoor de behoefte toenam om een basis te bieden voor alle opleidingsniveaus.
Voor de herziening is een projectorganisatie ingericht die bestond uit een projectgroep, werkgroep, stuurgroep en twee focusgroepen van opleidingen en werkgevers. In de samenstelling van deze groepen is geprobeerd zoveel mogelijk domeinen vertegenwoordigd te krijgen. Het project besloeg een periode van tien maanden.
Deze herziening poogt de verbinding te leggen met parallelle ontwikkelingen in het vakgebied van ervaringsdeskundigheid zoals de realisatie van het Kwaliteitssysteem voor Ervaringsdeskundigen (KvE) dat bestaat onder andere uit leerplannen, een generieke module en het Professioneel Statuut. Samen vormen ze met het hebben van een beroepsvereniging, een beroepscompetentieprofiel en richtlijnen voor opleidingen het Professioneel Statuut van de ervaringsdeskundige als beroep. Deze ontwikkeling maakt dat de uitwerking van een aantal onderwerpen niet langer in dit beroepscompetentieprofiel, maar in andere documenten zijn te vinden.
In deze herziening is gezocht naar gemeenschappelijke grond. Dit betekent dat alle inhoud van het oude profiel die geldig is voor alle domeinen met inzet van ervaringsdeskundigen, behouden is. Wat specifiek was voor de ggz en verslavingszorg is weggelaten of zodanig herschreven dat er verbinding is met de andere domeinen. Er is dus nadrukkelijk niet gekozen om alle kenmerken van het werk in alle voorkomende domeinen uitputtend te beschrijven. De gekozen werkwijze maakt dat dit herziene beroepscompetentieprofiel voor meer ervaringsdeskundigen herkenbaar is en hopelijk nog vele jaren toepassing kan vinden.
Het herziene BCP-E veel compacter dan het vorige en breed toepasbaar. Een uitgebreide plaatsbepaling van de ervaringsdeskundige in de ggz heeft plaatsgemaakt voor een meer generieke beschrijving. Verder zijn de (kern)taken van de ervaringsdeskundige minder specifiek beschreven. Ook het onderscheid tussen algemene en specifieke competenties van de ervaringsdeskundige is komen te vervallen. We hebben geprobeerd te duiden welke competenties het meest kenmerkend zijn voor de ervaringsdeskundige.
De kern van ervaringsdeskundigheid in relatie tot het herstelconcept is niet langer de basis voor dit BCP-E, omdat dit concept niet in alle domeinen herkenbaar is. De kern van ervaringsdeskundigheid in dit BCP-E bestaat uit het vermogen om ruimte te maken voor de ontwikkeling van ervaringskennis op het niveau van het individu, de organisatie en de samenleving. Het nieuwe BCP-E beoogt de essentie te vatten van het beroepsmatig inzetten van ervaringsdeskundigheid in de breedst mogelijke zin. Het is bedoeld als een basis voor differentiatie naar verschillende niveaus en werksettings.